Verplichte verzekering 10-jarige aansprakelijkheid aannemer
Vanaf juli 2018 zijn aannemers en studiebureaus verplicht om ook een verzekering af te sluiten voor het dekken van hun 10-jarige aansprakelijkheid. Deze verplichting geldt voor :
- werken aan woningen of appartementen waarbij het verplicht is om een beroep te doen op een architect en
- waarbij problemen met de stabiliteit, de stevigheid en de waterdichtheid van de woning kunnen optreden.
Het doel van deze verplichte verzekering is nobel. Enerzijds moet het de discriminatie die bestaat met de bestaande verzekeringsplicht voor architecten wegnemen en anderzijds meer bescherming en garanties inbouwen voor de consument bouwheer.
Toch zijn hier enkele kritische bedenkingen bij te maken.
Deze verplichte verzekering is, naast veiligheidscoördinatie en EPB-regelgeving, weerom een bijkomende bouwkost die noodgedwongen zal worden doorgerekend.
De vraag kan ook worden gesteld of dit effectief een betere bescherming is voor de bouwheer. Een bouwproces begint bij de architect/studiebureau met een goed constructief plan. Wegens de opleiding en erkenning van de architect bestaan hier voldoende garanties. Bovendien is deze architect reeds verplicht om voor zijn aansprakelijkheid een verzekering af te sluiten. Vervolgens moet het werk correct worden uitgevoerd door een erkende aannemer die hiervoor een verplichte beroepsopleiding dient gevolgd te hebben en verplicht dient aangesloten te zijn bij het W.T.C.B. Tijdens de uitvoering van de werken dient de architect voldoende controle uit te voeren, zeker op wat betreft de cruciale fazen van het bouwproces. Een aannemer heeft er bij de uitvoering van zijn werken alle belang bij om naar stabiliteit, stevigheid en waterdichtheid alles zo goed mogelijk en "first time right" uit te voeren. Als tijdens de bouw een constructie instort is hij hier ontegensprekelijk voor aansprakelijk en dient hiervoor door hem het best een "exploitatie"verzekering te worden aangesloten. Tenslotte heeft de bouwheer heel wat middelen in handen om er zich van te vergewissen dat de aannemer voldoende bekwaam is, en dat de werken op een correcte manier worden/werden uitgevoerd. Het gaat hier over het nakijken van referenties, erkenning en aansluiting van de aannemer bij het W.T.C.B., beschermingen in het kader van de wet Breyne,...
Als er zich een bouwprobleem voordoet zijn momenteel drie partijen betrokken, nl architect, aannemer(s) en bouwheer. Door de invoering van een verzekering wordt hier nog een vierde partij aan toegevoegd, nl. de verzekeringsmaatschappij. Dit maakt het nog wat ingewikkelder om tot een oplossing te komen. En als een verzekeringsmaatschappij een mogelijkheid ziet om niet te moeten betalen, dan zullen ze het zeker niet laten. Hierdoor komt de aansprakelijkheid automatisch terug naar de aannemer want deze blijft zeer dikwijls het eerst rechtstreekse aanspreekpunt.
Ik stel mij ook de vraag of een verzekering met een duurtijd van 10 jaar wel voldoende is. Doorgaans wordt een gebouw voor meer dan 30 jaar gebouwd. Er zijn misschien wel malafide aannemers, maar er zijn er nog meer die het een erezaak vinden om gebouwen te realiseren die meer dan een mensenleven meegaan. Het zijn deze aannemers die zich wel eens kunnen realiseren dat ze hun kwaliteitsnorm veel te hoog hebben ingesteld en hun garantie mogen verlagen naar een levensduur van 10 jaar. Dan is de vraag of deze verplichte verzekering zijn doel niet voorbijschiet.
- werken aan woningen of appartementen waarbij het verplicht is om een beroep te doen op een architect en
- waarbij problemen met de stabiliteit, de stevigheid en de waterdichtheid van de woning kunnen optreden.
Het doel van deze verplichte verzekering is nobel. Enerzijds moet het de discriminatie die bestaat met de bestaande verzekeringsplicht voor architecten wegnemen en anderzijds meer bescherming en garanties inbouwen voor de consument bouwheer.
Toch zijn hier enkele kritische bedenkingen bij te maken.
Deze verplichte verzekering is, naast veiligheidscoördinatie en EPB-regelgeving, weerom een bijkomende bouwkost die noodgedwongen zal worden doorgerekend.
De vraag kan ook worden gesteld of dit effectief een betere bescherming is voor de bouwheer. Een bouwproces begint bij de architect/studiebureau met een goed constructief plan. Wegens de opleiding en erkenning van de architect bestaan hier voldoende garanties. Bovendien is deze architect reeds verplicht om voor zijn aansprakelijkheid een verzekering af te sluiten. Vervolgens moet het werk correct worden uitgevoerd door een erkende aannemer die hiervoor een verplichte beroepsopleiding dient gevolgd te hebben en verplicht dient aangesloten te zijn bij het W.T.C.B. Tijdens de uitvoering van de werken dient de architect voldoende controle uit te voeren, zeker op wat betreft de cruciale fazen van het bouwproces. Een aannemer heeft er bij de uitvoering van zijn werken alle belang bij om naar stabiliteit, stevigheid en waterdichtheid alles zo goed mogelijk en "first time right" uit te voeren. Als tijdens de bouw een constructie instort is hij hier ontegensprekelijk voor aansprakelijk en dient hiervoor door hem het best een "exploitatie"verzekering te worden aangesloten. Tenslotte heeft de bouwheer heel wat middelen in handen om er zich van te vergewissen dat de aannemer voldoende bekwaam is, en dat de werken op een correcte manier worden/werden uitgevoerd. Het gaat hier over het nakijken van referenties, erkenning en aansluiting van de aannemer bij het W.T.C.B., beschermingen in het kader van de wet Breyne,...
Als er zich een bouwprobleem voordoet zijn momenteel drie partijen betrokken, nl architect, aannemer(s) en bouwheer. Door de invoering van een verzekering wordt hier nog een vierde partij aan toegevoegd, nl. de verzekeringsmaatschappij. Dit maakt het nog wat ingewikkelder om tot een oplossing te komen. En als een verzekeringsmaatschappij een mogelijkheid ziet om niet te moeten betalen, dan zullen ze het zeker niet laten. Hierdoor komt de aansprakelijkheid automatisch terug naar de aannemer want deze blijft zeer dikwijls het eerst rechtstreekse aanspreekpunt.
Ik stel mij ook de vraag of een verzekering met een duurtijd van 10 jaar wel voldoende is. Doorgaans wordt een gebouw voor meer dan 30 jaar gebouwd. Er zijn misschien wel malafide aannemers, maar er zijn er nog meer die het een erezaak vinden om gebouwen te realiseren die meer dan een mensenleven meegaan. Het zijn deze aannemers die zich wel eens kunnen realiseren dat ze hun kwaliteitsnorm veel te hoog hebben ingesteld en hun garantie mogen verlagen naar een levensduur van 10 jaar. Dan is de vraag of deze verplichte verzekering zijn doel niet voorbijschiet.